Hand vaatletsel
Vasculair trauma komt vaker voor in oorlogstijd of vredestijd, met vasculaire verwondingen in de ledematen het vaakst, gevolgd door vasculaire verwondingen in de nek, bekken, borst en buik. Onlangs is met de ontwikkeling en populariteit van endovasculaire therapie ook iatrogene vasculaire schade toegenomen. Bij vaatletsel zijn er meer arteriële letsels dan aders, en gecombineerde verwondingen met geïsoleerde aderen en geïsoleerde aderletsels komen ook voor. De bloedtoevoer naar de hand is extreem rijk. De belangrijkste bronnen zijn de radiale en ulnaire slagaders; er zijn nog steeds voorste en achterste interosseuze slagaders; bovendien heeft 3,7% van de personen mediane arteriële betrokkenheid. Deze bloedvaten in de vorm van een slagaderlijk netwerk of slagader vormen een kanaal voor soepel verkeer, waardoor de hand zich in een aantal functionele posities bevindt van knijpen, vasthouden, vastgrijpen en vasthouden, en een sterk vermogen heeft zich aan te passen aan de bloedtoevoer. Vanwege de rijke anastomose van de hierboven beschreven bloedvaten, is het compenserende vermogen goed, dus bij de gewonde patiënten met klinisch gerapporteerde breuk van de ulnaire en radiale slagaders kan het handoverlevingspercentage nog steeds ongeveer 1/3 bedragen.
Het materiaal op deze site is bedoeld voor algemeen informatief gebruik en is niet bedoeld als medisch advies, waarschijnlijke diagnose of aanbevolen behandelingen.