Normale intraoculaire druk glaucoom
Het concept van glaucoomoptische zenuwatrofie, depressie van de optische tepels en glaucoomgezichtsvelddefecten worden vaak toegeschreven aan verhoogde intraoculaire druk heeft twijfels opgewekt. Deze veranderingen traden ook op bij sommige patiënten zonder hoge intraoculaire druk. Deze aandoening werd voor het eerst beschreven door von Graefe (1857) en heeft sindsdien de aandacht getrokken van oogartsen, en heeft er verschillende namen voor gekregen. Hoewel sommige artsen soortgelijke veranderingen kunnen hebben als gevolg van verkalking van de halsslagader, alcoholisme, hypofyse tumoren, enz., Kunnen patiënten met deze veranderingen na langdurige observatie de bovengenoemde redenen niet vinden na langdurige observatie. Voor degenen die de exacte oorzaak niet kunnen vinden, ligt de intraoculaire druk binnen het normale bereik, en de glaucoom optische papillaire atrofie en gezichtsveldschade worden geclassificeerd als laagspanningsglaucoom (hierna LTG genoemd). In de moderne literatuur, een verscheidenheid aan normaal intraoculair drukglaucoom. De incidentie van LTG in de bevolking is ongeveer 0,15%, goed voor 18-20% van alle openhoekglaucoom.
Het materiaal op deze site is bedoeld voor algemeen informatief gebruik en is niet bedoeld als medisch advies, waarschijnlijke diagnose of aanbevolen behandelingen.